Onderzoek

Tjerk Jan werkt aan verschillende (systeem)innovatie projecten, onder andere binnen de gezondheidszorg. Hieronder twee van zijn huidige projecten.

Noordwest Nederland op een lijn: een kwalitatieve analyse naar succes- en faalfactoren in een regionaal netwerk

Ondanks het verbeteren van de uitkomsten sinds 2004, kan de geboortezorg in Nederland beter. Eén van de probleemgebieden in de geboortezorg is de discontinuïteit van de zorg omtrent zwangerschap en bevalling. Dit wordt deels veroorzaakt door de scheiding tussen de organisatie en uitgangspunten van de eerste en tweede lijn zorg. Dit kan ertoe leiden dat het gemeenschappelijk doel van de zorgprofessionals – de gezondheid van vrouw en kind – uit het oog wordt verloren.

Het versterken van samenwerking tussen professionals in de geboortezorg wordt gezien als een veel belovende manier om de kwaliteit van de geboortezorg te verhogen. Dit systeeminnovatieve actieonderzoek richt zich op Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s) in Noordwest Nederland. VSV’s zijn ‘teams’ van professionals uit de 0e, 1e, 2e en 3e lijn, zoals o.a. verloskundigen, gynaecologen en kraamverzorgenden. Ondanks positieve betrokkenheid van al deze groepen blijkt dat de samenwerking tussen de beroepsgroepen nog niet effectief verloopt.

Doel: Inzicht verkrijgen in de succes- en faalfactoren van effectieve en gelijkwaardige samenwerking in VSV’s om op basis van deze bevindingen een plan te ontwikkelen voor versterking van zorg in de regio’s, waarbij de cliënt meer centraal staat.

Aanpak: Participatief actieonderzoek waarin de leden van 5 VSV’s in samenwerking met onderzoekers de samenwerking analyseren en verbeteringen uittesten.

Toepasbaarheid: Resultaten van het onderzoek zijn direct bruikbaar voor deelnemende VSV’s en te generaliseren naar andere VSV’s.

Naar aanleiding van dit onderzoek is een toolbox ontwikkeld, zie ook de informatie hierover bij ZonMW.

Dit onderzoek is ingebed in het Netwerk Geboortezorg Noordwest Nederland.

Dialoog als middel om maatschappelijke valorisatie te verhogen van nieuwe bio-based technologieën

Innovaties in de ecologische en industriële biotechnologie hebben het potentieel om de overgang naar een meer duurzame bio-based economie op gang te brengen. Op het gebied van ecogenomics onderzoek, ecologisch onderzoek op basis van genetische informatie, is er een indrukwekkende vooruitgang geboekt. Bijvoorbeeld voor het bepalen van risico’s van nieuwe en bestaande chemische stoffen, of het efficiënter en goedkoper monitoren van water kwaliteit, waarbij niet naar stoffen maar naar de ecologische toestand van het (oppervlakte)water wordt gekeken. Ondanks veelbelovende innovaties blijven er een aantal barrières voor implementatie van nieuwe technologieën bestaan, zowel van praktisch als van sociale of ethische aard. Geslaagde innovaties zullen niet noodzakelijkerwijs leiden tot maatschappelijke valorisatie. Maatschappelijke valorisatie houdt in dat nieuwe (wetenschappelijke) kennis ten eerste toegepast wordt in de praktijk, en ten tweede bijdraagt aan belangrijke maatschappelijke thema’s als gezondheid, veiligheid, onderwijs of duurzame ontwikkeling.

Om de maatschappelijke valorisatie van wetenschap en technologie te vergroten is het nodig een dialoog tussen wetenschap en samenleving te organiseren, waarin er meer aspecten zijn opgenomen en meer actoren (met name stakeholders) actief betrokken zijn bij het ​​innovatieproces om samen met de techniekontwikkelaars te zoeken naar win-win opties.

Een eerder dialoogproces (een constructive technology assessment – CTA) uitgevoerd door het Athena Instituut van de Vrije Universiteit in het kader van een groot publiek-private samenwerking op onderzoeksgebied, het Nederlandse Ecogenomics Consortium, liet verschillende successen zien. Echter, de nieuwe samenwerkingsverbanden die in de dialoog ontstonden bleken in de praktijk tegen barrières aan te lopen. De dialoog binnen ecogenomics functioneerde als een beschermde ruimte. Buiten deze beschermde ruimte bleken factoren zoals machtsverhoudingen, institutionele structuren en systeem dynamiek de speelruimte ernstig te beperken.

Om deze problemen aan te pakken, en zo maatschappelijke valorisatie van nieuwe bio-based technologieën te verbeteren, combineren we de CTA met het UPP-framework (zie persistente problemen), dat is ontwikkeld binnen transitiemanagement en systeeminnovatie studies gericht op het identificeren en ontrafelen van hoe machtsverhoudingen, institutionele structuren en systeemdynamiek de implementatie van innovaties die kunnen bijdragen aan maatschappelijke thema’s, zoals duurzame ontwikkeling, belemmeren. Dit gecombineerde reflectieactie helpt nieuwe strategieën te ontwikkelen voor het succesvol ontwikkelen en implementeren van innovaties die bijdragen aan de overgang naar een duurzame bio-based economie.